Alleen het woord al roept bij mij een zekere aversie op. “Iets goeds doen voor een ander in de vorm van liefdadigheid of barmhartigheid”
Een tijdje geleden reden we richting Frederiksoord (Overijssel/Drenthe) en toen werd mijn aandacht getrokken door een bord “Koloniën van Weldadigheid”. Het museum “de Proefkolonie” brengt me bijna 200 jaar terug. Een bijzondere vermenging van stadse paupers, lees bedelaars, landlopers in het soms zompige heideland. Vanuit een sociale betrokkenheid wordt er gewerkt aan armoedebestrijding, het geven van onderdak, onderwijs en vooral het versterken van de zelfredzaamheid.
En dat alles enigszins gedreven vanuit een gelovige religieuze houding van de bedenker van deze koloniën, generaal vd Bosch.
Veel wordt er geleerd, aangemoedigd, soms verplicht en nog meer land ontgonnen. Alles met het doel om de armen op te voeden, te laten werken en zelfvoorzienend te maken. Vanwege religieuze redenen? Om mensen de kans te geven op een beter leven (onder bepaalde voorwaarden) of om gewoon de zwervers en bedelaars, de arme gezinnen kwijt te zijn uit de ook toen al (vermeende) grote steden? Toentertijd een interessant experiment voor de bedenkers. Of het voor de bewoners ook zo was? Ik durf geen antwoord te geven. Het is meer dan de moeite waard om daar eens een dag of wat door te brengen en meerdere “Koloniën” te ervaren. Tweehonderd jaar geleden gesticht, en zelfs van zulk groot belang, dat het geheel nu behoort tot het Unesco Werelderfgoed . Als ik dan in het hier en nu rondkijk… Weldadigheid, barmhartigheid, liefdadigheid bestaan ze nog? Ik durf opnieuw geen antwoord te geven. Hoe zijn we, hoe ben ik, hoe gedraag ik me?
Een beschrijving van de “toestand in de wereld” vraagt zoveel tijd en ruimte en zeker ook nog eens vanwege de verschillende invalshoeken, vaak religieus getint. Kijk ik om me heen dan is het op veel plekken kommer en kwel, iets verder woedt een oorlog en alle werelddelen worden geteisterd door strijd om de macht, geweld om grond en inwoners te bezitten en anderen te verdrijven waarbij vaak de naam van “hun God” wordt ge-misbruikt. Kahlil Gibran schrijft in 1923 al in ‘de Profeet”. “En zo je God wilt kennen, tracht dan geen raadselen op te lossen. Zie liever om je heen en je zult hem zien spelen met je kinderen. Kijk naar de hemel en je zult hem zien wandelen in de wolk”. Daar hou ik me aan vast en dan zie ik om me heen dat er ook sprake is van weldadigheid.
Jan Morsink
Zie: https://www.kolonienvanweldadigheid.nl/nl