Gisteravond ging ik na een week vakantie weer naar het hospice. Als vrijwilliger doe ik dit nu ruim een jaar en dat bevalt me prima. Het fijne van het hospice is dat ik veel tijd heb voor de bewoners die er liggen. Tijdens m’n werk als wijkverpleegkundige voelde ik ook vaak tijdsdruk.
Op het web had ik al gelezen dat er twee nieuwe bewoners waren en nog één bekende. Na de overdracht ging ik kennis maken. Het werd een bijzondere avond (zoals vaker). Meneer A moest even aan me wennen. “Alweer een ander gezicht”. Meneer was misselijk, dacht dat hij moest braken etc. Ik zag al gauw dat hij erg angstig was. Ik vroeg wat hij altijd had gedaan in zijn leven. Dat bleek een goeie vraag. Vervolgens heeft hij lange tijd verteld over z’n leven. Lesgeven op scholen en een eigen sportschool. Het deed hem zichtbaar goed. Op een gegeven moment werd hij erg verdrietig. “Moet je me nu zien” zei hij, “ik heb bijna geen vlees meer op de botten. Ik heb het met m’n vrouw en de huisarts gehad over euthanasie. Ik wil en kan zo niet verder”. We hebben een hele tijd gepraat d.w.z. ik heb geluisterd. Op een gegeven moment ging de bel. Ik ging naar meneer B. Zijn zoon was op bezoek geweest terwijl hij sliep. Hij wou graag zijn zoon bellen. Hij had geen telefoon maar ik wel dus gingen we bellen. Hij wist de nummers uit z’n hoofd maar dit bleek niet helemaal het geval. Na 2 keer een fout nummer kregen we zijn zoon aan de lijn. Meneer was bijna niet te verstaan omdat hij zo vermoeid was en heel zachtjes praatte. Dus heb ik maar een gesprekje gevoerd waar zijn zoon en ook meneer heel blij mee waren. Ik kreeg er ook wel een beetje de slappe lach van. Dit begrepen ze wel. Meneer was geboren in Italië. Mijn foto’s van Italië vond hij prachtig. Hij vertelde veel over zijn leven. Kon hem vaak amper verstaan maar dat gaf niet. Er was gewoon iemand bij hem en daar ging het om.
Een avond met een gouden randje. Omdat het zo’n pure avond was. Alle franje verdwenen. Bewoners blij en meer ontspannen en ik blij, omdat ik, al is het maar een paar uurtjes, iemand aandacht kon geven.
’Er is veel ongevraagde narigheid in de wereld, maar ook veel onbetaalde aardigheid.’ Ach, het zijn de kleine dingen die het doen.
Stien Weken